Podcast: Steven Nadler over vrije meningsuiting

Ga naar de inhoud

Podcast: Steven Nadler over vrije meningsuiting

Spinoza
Gepubliceerd door Jan Mendrik in podcast · 19 december 2021
Tags: Nadler_freespeech
Internet is een rijke bron van informatie, ook over Spinoza. Er zijn bijvoorbeeld veel podcasts te vinden op het gebied van filosofie. Vandaag aandacht voor de Engelstalige podcastserie “Philosophy Bites” die inmiddels uit ruim 400 podcast-afleveringen bestaat (lijst). Van tijd tot tijd geeft deze serie ook aandacht aan Spinoza.
 
Eén van de recente afleveringen is een interview met Steven Nadler over free speech.
In de podcast vraagt Nadler zich af hoe radicaal de houding van Spinoza m.b.t. vrije meningsuiting is. Hij beperkt zich daarin tot vrije meningsuiting m.b.t. politieke zaken. In het bekende 20e hoofdstuk van het Theologisch Politiek Traktaat (TTP) lijkt Spinoza heel duidelijk maar bij nadere lezing blijken toch wat vragen te zijn. Nadler legt in grote lijnen uit wat Spinoza in dit hoofdstuk betoogt. De titel van het hoofdstuk lijkt alles al te zeggen “Aangetoond wordt dat in een vrij staatsbestel het een iedere is toegestaan te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt”. Het lijkt alsof Spinoza het recht op vrije meningsuiting als een vrijheid zonder restrictie ziet. Maar Spinoza plaatst kanttekeningen.
 
De vrije meningsuiting, in politieke context, kan gevolgen hebben. Voorzichtigheid is geboden. Veel landen zijn zo georganiseerd dat een soevereine vorst bepaalt wat er mag en wat niet. En tegenstanders worden niet zachtzinnig behandeld. Nadler noemt het voorbeeld van Adriaan Koerbagh, een vriend en tijdgenoot van Spinoza, die vanwege zijn, ketters geachte, ideeën in de gevangenis (rasphuis) werd gegooid en daar stierf. Spinoza bepleit dan ook in paragraaf [14] (volgens de indeling van Akkerman) van hoofdstuk 20 van de TTP een overheid die open staat voor verschillende meningen en die weet te kanaliseren zodat de burgers eendrachtig samenleven. Een democratie is hier het meest geschikt voor. Spinoza betoogt ook dat beteugeling van vrije meningsuiting door een staat niet handig is want een staat veroorzaakt daarmee irritatie en verzet bij de burgers. Dus vrije meningsuiting dient de staat èn de burger.
 
Spinoza is ook van mening dat een burger zich moet schikken naar de wetten van een staat. Want de burger heeft dat gezag aan de overheid overgedragen [8], Nadler spreekt over een convenant. De burger moet dus ook het gezag van de vorst erkennen en zich eraan houden.
Een mens is vrij te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt maar het moet in redelijkheid gebeuren en niet verworden tot haat zaaien of opruiing [7]. Spinoza stelt dat als iemand het bijvoorbeeld niet met een wet eens is, hij zijn  bezwaren aan de overheid kan voorleggen. Maar tegelijkertijd moet hij zich wel aan die wet houden. Burgerlijke ongehoorzaamheid is dus niet toegestaan.
Die vrije meningsuiting is ook dus wel behoorlijk beperkt. Nadler vraagt zich af waar de grens ligt. Mag je dan niet tegen een onrechtvaardige overheid opkomen, b.v. tegen de mensenrechtenschendingen in China of Maleisië of tegen racisme in 1960 in Amerika met de lunchenette sit ins? Dat zou onbevredigend zijn vindt Nadler. Maar Spinoza is hier strikt over: verbale uitingen mogen maar opruien of aanzetten tot geweld tegen de staat mag niet.
Spinoza vindt dat de staat niet ondermijnd moet worden zodat zij zou kunnen afglijden naar chaos. “Zelfs een vrij persoon is vrijer in een staat dan dat hij op zichzelf zou zijn.”
 
Nadler laat ons hier zoals ik het beluister toch met een de vraag zitten. Wanneer is opstandigheid tegen de vorst, als die niet naar redelijke argumenten wil luisteren, geoorloofd? Uit de lessen van Maarten van Buuren over het Politiek Traktaat heb ik begrepen dat bij Spinoza het contract (of het convenant waar Nadler het over heeft) centraal staat. Het volk heeft een wederzijds contract met de vorst waarin zij haar macht aan de vorst overdraagt. Als de vorst zich niet gedraagt volgens het contract dan is er reden voor ontbinding en dan mag het volk daartegen opkomen. Dat gebeurde b.v. met het plakkaat van verlatinghe (1581) na instelling van de bloedraad door Philips II (Spinoza was hier zelf uiteraard niet bij betrokken want dit was voor zijn geboorte). Spinoza was in dit verband niet voor een opstand van enkelingen of een mensenmassa maar voor een opstand geleid door de vertegenwoordigers van het volk, de aristocraten (ofwel patriciërs, de "beste mannen aan wie de regeringsmacht is toevertrouwd").  

Zie ook: filmpje van Universiteit Utrecht. Martine Veldhuizen over Spinoza en vrijheid van meningsuiting.


0
commentaren
Terug naar de inhoud