Terugblik Wintercursus VHS 2024

Ga naar de inhoud

Terugblik Wintercursus VHS 2024

Spinoza
Gepubliceerd door Jan Mendrik in Verslag · dinsdag 19 maa 2024 ·  9:45
Wintercursus Vereniging Het Spinozahuis, 2024

De wintercursus van de Vereniging het Spinozahuis beleefde afgelopen zaterdag, 16 maart 2024 haar 5e en laatste bijeenkomst voor deze winter. De opkomst was groots, ik telde regelmatig zo’n 50 bezoekers. Vele van de bezoekers kennen elkaar en het is ook een mooie gelegenheid om andere Spinoza-geïnteresseerden te leren kennen. Het waren daarom dan ook geanimeerde bijeenkomsten. De opzet was weer als van ouds: eerst een lezing en na de pauze een discussie, eerst in groepjes, daarna plenair. Yoram Stein bewaakte de orde van plenaire bespreking streng: eerst verduidelijkende vragen en daarna pas toevoegingen en je eigen meningen. Het onderwerp was: heilige boeken. In de praktijk van de lezingen en de discussies betekende dat de Thorà en de Bijbel en werd aandacht besteed aan de religieuze en filosofische opvattingen van enkele Joodse voorlopers van Spinoza en aan tijdgenoten van Spinoza. Hoe dachten zij over de Bijbel: is het Gods woord dat we moeten geloven en gehoorzamen of is de Rede meer bepalend? Zo kwamen aan de orde: Maimonides, Lodewijk Meijer, Jarig Jelles, Koerbagh, Cuffeler en Spinoza zelf.


vlnr: Yoram Stein, Jo van Cauter, Henri Krop, Bart Leeuwenburgh
 
De presentaties werden gegeven door:
Yoram Stein (Maimonides en Spinoza: twee rationalistische filosofen in debat over hoe je de Bijbel dient te lezen),
Jo van Cauter (Jarig Jelles en de redelijke religie: Spinoza en de collegianten),
Henri Krop (Lodewijk Meijer: radicaal cartesianisme toegepast op de Bijbel),
Bart Leeuwenburgh (Adriaan Koerbagh, een spinozistische martelaar),
Henri Krop (Abraham Johannes Cuffeler: radicale Bijbelkritiek).
 
Veel van degenen met wie Spinoza zijn visies op de Bijbel en de filosofie deelden kwamen uit de kring van de collegianten. Die bestonden uit doopsgezinde kooplieden met weinig of geen filosofische scholing (vb. Jarig Jellis, Pieter Balling en Simon de Vries) die steeds het belang van het Evangelie benadrukten en meer academisch gevormde libertijnen die een meer kritische houding ten aanzien van de Bijbel ontwikkelen (vb. Lodewijk Meyer, de gebroeders Koerbagh, en Abraham Johannes Cuffeler)

Yoram Stein gaf, in de eerste bijeenkomst, een inleiding over Maimonides (gestorven 1204). Maimonides wordt door Spinoza in het Theologisch Politiek Traktaat een aantal keren genoemd. Op veel punten was Spinoza het met hem eens. Zo heeft Maimonides het in de Gids der verdoolden over de Goddelijke acties die hij gelijkstelt aan de natuurlijke acties, waarmee hij volgens sommigen de basis heeft gelegd voor Spinoza’s Deus sive Natura. Bovendien delen Maimonides en Spinoza ook het nominalisme: de overtuiging dat er geen universele categorieën bestaan, maar enkel individuele dingen.
 
Maar Spinoza bekritiseerd het dogmatisme van Maimonides: de boodschap van de Bijbel is het woord van God en als de tekst in strijd is met de rede dan moet je de Bijbel figuurlijk uitleggen zodat de Bijbel weer met de rede te rijmen is. Deze werkwijze komt overeen met de meeste Joodse, islamitische en christelijke denkers. Zij vonden, evenals Maimonides, dat er geen wezenlijk verschil was tussen dat wat de religie en wat de filosofie (de rede) leert, omdat ‘waarheid niet in strijd kan zijn met waarheid’.
Spinoza betoogt in het Politiek Theologisch Traktaat dat geloof en rede gescheiden zijn. De filosofie houdt zich bezig met waarheid. De theologie met gehoorzaamheid. Maar hij houdt daar de weg open dat ook geloof, teruggebracht tot de kern, pedagogisch en heilzaam kan werken.
 
In de tweede bijeenkomst belichtte Jo van Cauter het werk van Jarig Jelles. Jarig Jelles (1619-1683) was een vriend van Spinoza, een koopman in Amsterdam en lid van de Rijnsburgse collegianten.
Hij schreef in 1673 Belydenisse des algemeenen en christelyken geloofs, vervattet in een brief aan N. N., waarin hij betoogde dat het christendom en de leer van Descartes elkaar goed kunnen verdragen.
Na de dood van Spinoza in 1677 speelde hij een belangrijke rol bij de redactie van Spinoza's postuum uitgegeven werken, de Opera Posthuma. Hij schreef hiervoor ook De Voorreden.
Jarig Jelles lijkt gezien zijn geloofsbelijdenis wel in een God als schepper te geloven. Toch claimt hij in de nagelaten geschriften dat
  • er geen enkel wezenlijk verschil ziet tussen Spinoza’s godsbeeld en de God van het Christendom
  • er geen enkel wezenlijk verschil ziet tussen de Christelijke ethiek en ‘de regel en maat van leven die Spinoza ons leert.’
Hij geloofde dat een christen niet zomaar de wet (het Oude Testament) en de openbaring moest volgen maar de rede. Enkel via kennisverwerving kunnen we herboren worden door de Geest. Geloof en rede zijn daarmee eigenlijk hetzelfde. Spinoza maakte daar juist een onderscheid in.
 
De derde bijeenkomst was gewijd aan Lodewijk Meijer. De presentatie werd gegeven door Henri Krop.
Lodewijk Meijer (1621–1689) behoorde tot de academisch gevormde kring rond Spinoza. Hij studeerde geneeskunde en wijsbegeerte in Leiden. Hij was een goede vriend van Spinoza, Spinoza vertrouwde hem de voorbereiding van de uitgave van zijn eerste werk, de Principia Philosophiae Cartesianae, toe. Wellicht was hij ook aanwezig bij de dood van Spinoza.
Hij schreef o.a.:
Nederlandtsche woorden-schat, (1654), waar in meest alle de Basterdt-woorden, vertaalt worden.
Hieruit blijkt al dat hij een voorstander was (evenals Koerbagh) om de kennis voor het volk beschikbaar te maken.
Inleiding Principia Philosophiae Cartesianae, (1663/64), Spinoza’s uitleg van Descartes waaronder de CM (Metafysische Geschriften).
Philosophia S. Scripturæ Interpres, (1666)
De philosophie d'uytleghster der H. Schrifture. Een wonderspreuckigh tractaet, (1667).
Hij schreef ook gedichten en toneelstukken.

Philosophia S. Scripturæ interpres
Dit boek gaat over de wijze waarop de heilige schrift uitgelegd wordt en kan worden. Het bevat kritiek op theologen. Hij stelt dat de Bijbel alle informatie bevat maar het vergt wel persoonlijk onderzoek om dat te ontdekken.
Bij Meijer speelde God geen rol in de fysica. De objectieve kennis verwerven wij via de rede. Hij is evenals Spinoza ook een groot voorstander van de meetkundige methode in de filosofie en de ethica.
In de Interpres schrijft hij ook dat de rede het enige middel is om zich wetenschap te verwerven over God en de Bijbel (dat was ook al de opinie van Jarig Jelles). Deze zienswijze leidde tot felle protesten en discussies. Niet alleen in de gevestigde kringen (zoals Voetsius) maar ook in kringen van collegianten.
Meijer was zich bewust dat, omdat de ware filosofie de norm is voor de (godsdienstige) waarheid, de Bijbel in feite nutteloos is. De Bijbel bereidt ons -slechts – voor op het verwerven van helder en onderscheiden ideeën over God.
 
De vierde bijeenkomst, door Bart Leeuwenburgh ging over Adriaen Koerbagh (1633-1669)
Koerbagh studeerde aan de universiteiten van Utrecht, Franeker en Leiden, en promoveerde in 1659 in de medicijnen en in 1661 in de rechten. Hij was een van de radicaalste verlichters van zijn tijd.
Hij schreef ’t Nieuw Woorden-Boeck der Regten en Een Bloemhof van allerley lieflijkheyd, onder het pseudoniem Vreederijk Waarmond. Deze boekjes bevatten een verklaring van diverse uitheemse woorden. Hij was een taalpurist.
Hij kende aan de Bijbel niet meer waarde toe dan aan de verhalen van Van den vos Reynaerde en Tijl Uilenspiegel. Bibel betekent volgens hem gewoon “boek”, niets bijzonders.
Koerbagh schreef in het Nederlands. Dat hem, gecombineerd met zijn uitdagende schrijfstijl, in conflict bracht met de autoriteiten. Daarom vluchtte hij naar Culemborg, toentertijd een vrijplaats. In 1668 publiceerde hij van daar uit Een Ligt schynende in duystere plaatsen, om te verligten de voornaamste saaken der Godsgeleerdtheyd en Godsdienst. Daardoor vroeg Amsterdam aan Culemborg om uitlevering. Adriaen vluchtte naar Leiden maar werd toch gearresteerd. Hij werd veroordeeld tot 10 jaar rasphuis maar stierf reeds na een jaar.
Adriaen Koerbagh hij was geen atheïst maar twijfelde wel aan de drie-eenheid (vader, zoon, heilige geest) en hij vond dat Jezus niet Goddelijk was maar wel een voorbeeldig mens. Koerbagh beschouwde de rede als Gods woord. Kennis van God was dan ook via de rede mogelijk. Hij nam de Bijbel niet serieus. Hij zag het Hebreeuws ook als een gemankeerde onnauwkeurige taal die veel misverstanden toeliet.
 
De vijfde en laatste bijeenkomst was gewijd aan Abraham Johannes Cuffeler en werd gepresenteerd door Henri Krop.
Cuffeler (1634-1697) hoorde als Hagenaar niet tot de Amsterdamse kring van Spinoza. Over het leven van Cuffeler is weinig bekend. Ook niet m.b.t. contacten met Spinoza. We kennen hem door zijn boek en we weten daaruit dat hij wel de Ethica van Spinoza kende.
Hij schreef: Principia Pantosophiae. Zijn schrijfstijl is speels en vrolijk. Zijn Godsbegrip komt overeen met dat van Spinoza.
Alle schrijvers in de tijd van en vóór Spinoza beschouwden theologie, wetenschap en politiek als bij elkaar horend. Dit gaat terug op Thomas van Aquino (1225-1274). Tot ca 1700 was de Bijbel de basis van de wetenschap en de politiek. Zo beweerde Voetsius (1589-1676) op basis van Bijbelteksten dat er Duivels bestaan. Spinoza en tijdgenoten stonden op de drempel van de verandering in het uitgangspunt dat de theologie de basis was voor de wetenschap. Dit breukvlak in de 17e eeuw ontstond door de wetenschappelijke revolutie, de ontdekkingsreizen en het besef dat andere culturen (b.v. de Chinese) een andere chronologie hebben.
In de Principia Pantosophiae gaat het over de universele wetenschap, een wetenschap van allen en voor allen. Het boek was wel in het Latijn geschreven dus het “voor allen” was betrekkelijk. Cuffeler redeneerde net als Spinoza in oorzaken en gevolgen en hij ging ook uit van één substantie.
 
Tot slot
Het thema van de cursus was ”heilige boeken”. Daarbij was steeds de vraag wat versta je onder heilig? Dat is een persoonlijke opvatting. Een deelnemer merkte op dat heilig betekent heelmakend, genezend. Een criterium ter bepaling of een boek een heilig boek is kan dus zijn: is het meer heelmakend of meer splijtend? Maar boeken die als heilig worden beschouwd, de Bijbel, De Koran, hebben naast heling juist ook veel splijting veroorzaakt.
 
Spinoza zelf stelt dat “De ware religie is van Godswege in de harten der mensen, dat wil zeggen, in de menselijke geest, geschreven”.
 
Selectie van, in de cursus gebruikte, literatuur:
W. Klever - 1997 - Mannen rond Spinoza,
Uitgeverij Verloren B.V. (niet meer leverbaar)
Henri Krop – 2013 - Spinoza een paradoxaal icoon van Nederland,
Uitgeverij Prometheus (niet meer leverbaar)
Jonathan I. Israel – 2015 - Radicale verlichting,
Uitgeverij Van Wijnen
Bart Leeuwenburgh -  2013 - Het noodlot van een ketter - Adriaan Koerbagh (1633-1669),
Uitgeverij Vantilt.
Spinoza - Theologisch Politiek Traktaat,
Nederlandse vertaling Uitgeverij Wereldbibliotheek, door Fokke Akkerman 1997
Cuffeler - Principia Pantosophiae,
vertaling Henri Krop uitgave Noordboek - Nog te verschijnen


In het voetspoor van Spinoza
Spinozakring Soest
 
Tekst en foto's: Jan Mendrik
https://www.spinozakringsoest.nl/

pdf van dit artikel: download

 


0
beoordelingen
Terug naar de inhoud