VHS Wintercursus over de Ethica, verslag les 1 t/m 4
Gepubliceerd door Jan Mendrik, Peter Eijgenhuijsen in Verslag · maandag 17 feb 2025 · 15:30
De wintercursus van de VHS is dit keer gewijd aan de Ethica. De cursus bestaat uit 5 bijeenkomsten:
25 januari: Deel 1 van de Ethica. Door Maarten van Buuren.
25 januari: Deel 1 van de Ethica. Door Maarten van Buuren.
15 februari: Deel 2 van de Ethica. Door Paul Juffermans.
22 februari: Deel 3 van de Ethica. Door Hannah Laurens.
8 maart. Deel 4 van de Ethica. Door Henri Krop.
22 maart. Deel 5 van de Ethica. Door Andrea Sangiacomo.
22 februari: Deel 3 van de Ethica. Door Hannah Laurens.
8 maart. Deel 4 van de Ethica. Door Henri Krop.
22 maart. Deel 5 van de Ethica. Door Andrea Sangiacomo.
(https://www.spinozahuis.nl/agenda/wintercursus-2025)
Verslag van de meest recente bijeenkomst: 8 maart 2025 - Henri Krop over deel 4 van de Ethica
Hieronder volgen alle verslagen van de lessen die tot nu toe hebben plaatsgevonden (4 stuks). De verslagen zijn afwisselend gemaakt door Peter Eijgenhuijsen en Jan Mendrik.
Op zaterdag, 25 januari 2025, vond de eerste bijeenkomst plaats.
Ethica deel 1 - door Maarten van Buuren
Ethica deel 1 - door Maarten van Buuren
Verslag door Jan Mendrik

Maarten van Buuren
(foto: Jan Mendrik)
Voor de pauze hield Maarten van Buuren een inleiding waarin hij schetste dat Spinoza de Ethica aanvankelijk (in 1665) geschreven had in 3 delen waarin Maarten de indeling van de klassieke Griekse filosofen herkende: fysica, logica, ethica. De delen 4 en 5 die Spinoza later schreef (na een intermezzo waarin hij het Theologisch Politieke Traktaat schreef) gaan door op de ethiek.
Maarten vertelde over de 3 substantie van Descartes (God, denken, uitgebreidheid) en de ene substantie van Spinoza, bestaande uit natura naturans en natura naturata, te vergelijken met de essentie en de existentie. In de essentie ligt de existentie als het ware ingerold. De wordende kracht van de natura naturans zorgt dat de concrete modi (de existenties) worden “uitgerold” (Spinoza gebruikt “involvere” en “explicare”). Maarten schetste de attributen denken en uitgebreidheid als twee tegendelen waaruit de substantie bestaat. Waarbij het denken de vormende kracht is die de uitgebreidheid veroorzaakt. Dit wordt ingegeven doordat Spinoza voor denken vaak concipio gebruikt, dat te maken heeft met het idee van een concept dat tot wording kan komen.
Dit zijn originele gedachten die veel discussie gaven in de zaal. Als de attributen tegendelen zijn hoe kan het dan dat Spinoza schetst dat God uit oneindig veel attributen bestaat? Zijn dat oneinig veel tegenstellingen? Na enige discussie werd besloten om over complementariteit te spreken in plaats van tegendelen. Ook was er levendige discussie over het gelijkstellen van natura naturans en natura naturata aan respectievelijk denken en uitgebreidheid.
Na de pauze werd er gediscussieerd in groepen. De terugkoppeling van de resultaten daarvan kwam niet aan de orde omdat er teveel vragen aan de spreker waren. Ik sprak mensen die het jammer vonden dat de resultaten van de discussies in de groepen niet plenair gedeeld kon worden. Misschien moeten we de volgende keer een half uur langer doorgaan zodat daar meer tijd voor is.
Zaterdag 15 februari 2025, les 2
Ethica deel 2 - door Paul Juffermans.
Peter Eijgenhuijsen (p.eijgenhuijsen@ziggo.nl) maakte het volgende verslag:
Peter Eijgenhuijsen (p.eijgenhuijsen@ziggo.nl) maakte het volgende verslag:
Gezeten op een stoel op het podium, aantekeningen op schoot, deelde Paul Juffermans zijn kennis over de Ethica.

Paul Juffermans
(foto: Peter Eijgenhuijsen)
(foto: Peter Eijgenhuijsen)
De focus lag daarbij op deel twee van de Ethica over de aard en de oorsprong van de menselijke geest, maar regelmatig plaatste hij zijn beschouwingen in de bredere context van de gehele Ethica.
Hij begon zijn betoog met de relatie tussen deel 1 en deel 2 van de Ethica. Deel 1 behandelt de zijnsleer (ontologie) en deel twee de kennisleer (epistemologie). Een in de filosofie vaak gestelde vraag luidt: Hoe kunnen we het zijn kennen? Er zijn daarvoor twee methodes:
· De genetisch deductieve methode, die uitgaat van de wording van de dingen. Bij Spinoza gaat die methode uit van God
· De inductieve methode, die niet uitgaat van God maar van de ervaring
Spinoza wordt daarom als een empirisch rationalist gezien. In de filosofie van Spinoza staat God centraal. Hij was hiermee een anomalie, want bij alle andere filosofen in de 17e eeuw staat de mens centraal. Bij Spinoza is de mens geen substantie maar een modus en daarmee afhankelijk van God. De Ethica is te beschouwen als een cirkel, hij begint met God en eindigt met de verstandelijke liefde tot God.
De attributen hebben een substantieel karakter. Het attribuut Denken brengt ideeën voort, het attribuut Uitgebreidheid lichamen. De twee attributen behoren tot één Substantie, de twee modi, lichaam en idee, kunnen niet tot elkaar worden herleid en zijn toch één. De geest is het idee van het lichaam en het lichaam is het object van het idee. Er is sprake van een volmaakte correspondentie. Niet van een interactie. Alle dingen zijn volgens Spinoza in verschillende mate bezield. Het menselijk lichaam is een gecompliceerd individu dat op veel verschillende manieren kan worden aangedaan en dat resulteert in een veelzijdig kennispotentieel. Dus dat zou verklaren dat de mens meer bezield is dan bijvoorbeeld een steen.
De eerste soort kennis is de verbeelding of de waarneming. Het lichaam wordt aangedaan door een uitwendig lichaam en van dat gebeuren wordt een idee gevormd. Dat idee is verward omdat het noch van het eigen lichaam noch van het uitwendige lichaam een juist idee heeft. Percepties zijn subjectief, van het eigen lichaam bestaat een beter idee dan van het uitwendige lichaam. De indrukken, samen met de daarbij behorende emoties, worden ook vastgelegd in het geheugen en kunnen weer opgeroepen worden door nieuwe zintuigelijke waarnemingen. Verbeelding vormt daarmee de basis voor de passieleer in deel 3 van de Ethica. De verbeelding is de kenbiotoop waarin onze geest ademhaalt. Taal vorm een onderdeel van de verbeelding. De verbeelding is niet in staat om bijvoorbeeld alle mensen waarmee het geconfronteerd wordt bij te houden, dus vormt het een algemeen beeld van de mens en verbindt dat met het woord mens. Dat proces vormt de basis voor taal.
De tweede soort kennis de rede gaat op zoek naar gemeenschappelijke noties. Bijvoorbeeld: Het lichaam wordt aangedaan door een uitwendig lichaam. Beide lichamen zijn modi van het attribuut Uitgebreidheid. De waarheid heeft te maken met gemeenschappelijkheid. Door reflectie wordt de pluriforme verbeelding door de rede omgezet in gemeenschappelijke noties.
De derde soort kennis: de intuïtie, het intuïtieve weten. De verbeelding neemt de bijzondere dingen waar, de rede reflecteert daarover en probeert tot gemeenschappelijke noties te komen, en de intuïtie begrijpt de essentie van de bijzondere dingen. De intuïtie zal bij deel 5 van de Ethica verder aan de orde komen.
Zaterdag 22 februari 2025: VHS Wintercursus - Les 3
Ethica 3 – De Oorsprong en de Natuur van de Gemoedstoestanden. Door Hannah Laurens.
Verslag door Jan Mendrik
Verslag door Jan Mendrik
De dagvoorzitter, Yoram Stein meldde in zijn inleiding dat er naar aanleiding van de twee eerste lezingen enige verwarring kan zijn ontstaan door de verschillende visies van Maarten van Buuren en Paul Juffermans, over de natura naturans en natura naturata. Maarten van Buuren legde die uit als respectievelijk het denken en de uitgebreidheid. Waarbij het denken, als natura naturans, de veroorzakende kracht vertegenwoordigt waaruit de uitgebreidheid voortkomt. Paul Juffermans legde uit dat die twee als verschillend moesten worden beschouwd, zij het als een twee-eenheid, twee kanten van de zelfde zaak zonder dat de een door de ander wordt veroorzaakt.
Yoram vroeg aan de zaal wie zich in verwarring gebracht voelde. Er gingen enkele vingers omhoog. Yoram stelde dat er veel interpretaties zijn van de Ethica. Gezien het geringe aantal vingers verwachtten de meesten dat ook wel.
Je zou zeggen, aldus Yoram, vanwege stelling 2 in deel 3 van de Ethica, waar Spinoza zegt dat het denken de uitgebreidheid elkaar niet kunnen bepalen, dat de een niet uit de ander kan voortkomen. Voor Maarten, die vanuit de Stoa redeneerde was er een andere logica, het denken bepaalt de materie. De gedachte dat het
materiele uit het denken voortkomt is ook vertegenwoordigd in de christelijke traditie (“in den beginne was het woord”). In de moderne wetenschap komt juist weer de benadering dat het denken voortkomt uit het lichamelijke. Er zijn eigenlijk dus 3 manieren van beschouwen. Het is mooi om die visies binnen de vereniging te kunnen bespreken.

Hannah Laurens
(foto: Jan Mendrik)
Hannah Laurens hield een kraakhelder verhaal over Spinoza’s emotieleer. Deze vormt de kern van het denken van Spinoza. Emoties bepalen samen met de rede wat de mens doet.
Spinoza constateert dat we niet vrij zijn want we zijn een slaaf van onze emoties. We worden heen en weer geslingerd (E3P59s: “.. op vele manieren worden opgezweept door externe oorzaken en dat wij, net als de golven van de zee die door tegengestelde winden worden opgezweept, heen en weer gaan, onwetend van de
afloop en ons lot”). Spinoza streefde naar een gestadige blijheid: “… besloot ik eindelijk te onderzoeken
of er ook iets bestond dat een waarachtig goed was … een gestadige en hoogste
blijheid.” (TIE I-1).
Wat is de remedie die Spinoza aanbeveelt? In de eerste plaats moeten we weten hoe onze emoties werken.
We hebben geen absolute macht, ook niet over onze emoties. We zijn een onderdeel van de natuur alhoewel de mens daar vaak anders over denkt: “ze lijken de mens in de natuur als een imperium binnen een imperium op te vatten” (E3pref), een imperium dat zichzelf bepaalt zonder de natuur. We staan bloot aan externe oorzaken die ons mede bepalen. In E3D2 zegt hij: We kunnen die externe invloeden passief ondergaan, we zijn dan slechts gedeeltelijk zelf de oorzaak van wat er gebeurt. Of actief (“handelen”), namelijk als er iets gebeurt “wat helder en onderscheiden kan worden begrepen door middel van die (= onze
eigen) aard alleen”.
In E3D3 stelt hij: “Onder ‘gevoel’ [affectus] versta ik inwerkingen [affectiones] op het
lichaam waardoor het vermogen tot handelen van het lichaam wordt vergroot of
verkleind…”
Het zijn dus de gevoelens die ons sturen. De conatus (streven, behoefte, drift) kan sterker of zwakker zijn maar houdt onze vlam brandend. Als je je bewust bent van de behoefte dan spreekt Spinoza van begeerte. Rede en begeerte sluiten elkaar niet uit, je bent je immers met je rede bewust van de behoefte.
Het streven naar een hogere perfectie geeft een gevoel van blijdschap, het omgekeerde geeft een gevoel van verdriet. We worden zo bepaald door drie krachten: begeerte, blijdschap en verdriet.
Spinoza heeft een grote lijst van emoties die hij opsomt aan het eind van E3 en daarbij geeft hij aan welke emoties blijdschap geven en welke verdriet. Hij beschrijft ook wetmatigheden in het versterken of verzwakken van emoties (associatie, imitatie, anticipatie).
Hoe komen we nu tot het beheersen van onze emoties? Volgens Plato moet/kan de rede je gevoel de baas zijn. Volgens Spinoza is een emotie alleen te vervangen door een sterkere emotie. “Een gevoel kan niet worden beperkt of opgeheven, behalve door middel van een tegengesteld gevoel dat sterker is dan het te beperken gevoel.” (E4p7)
Hoe komen we nu tot het beheersen van onze emoties? Volgens Plato moet/kan de rede je gevoel de baas zijn. Volgens Spinoza is een emotie alleen te vervangen door een sterkere emotie. “Een gevoel kan niet worden beperkt of opgeheven, behalve door middel van een tegengesteld gevoel dat sterker is dan het te beperken gevoel.” (E4p7)
Maar hoe kan je nu die gestadige en hoogste blijheid bereiken? Spinoza schrijft: “Het beste wat we kunnen bereiken zolang we geen volmaakte kennis van onze gevoelens hebben, is het bedenken van een goede manier van leven [rectam vivendi rationem] oftewel vaste levensregels, die uit ons hoofd te leren
en ze voortdurend toe te passen…” (E5P10s)
Tot die regels behoren het beantwoorden van haat met liefde en het overwinnen van hoogmoedigheid. Dat zijn rationele leefregels. Maar eigenlijk moet de basis zijn:
emoties die verdrietig maken vervangen door krachtiger emoties die ons duurzame blijdschap geven.
Wat is nu een krachtiger emotie waar we de emotie van haat mee kunnen overwinnen? Dat begint met de definitie van acquiescentia in se ipso, tevredenheid met jezelf. “Tevredenheid met zichzelf is blijdschap die is ontstaan doordat de mens zichzelf en zijn vermogen tot handelen overdenkt”. (E3 Definitie 25 van de
gevoelens). Dat is een positieve emotie met een eigen kracht van handelen. Die kan ook omslaan in trots en dan is het weer geen positieve emotie maar als je het goed inschat dan kan het je de groots mogelijke blijdschap brengen. Deze positieve emotie komt voort uit de rede:
“Tevredenheid met jezelf kan uit de rede ontstaan; alleen de tevredenheid die uit de
rede voortkomt, is de hoogste die er kan bestaan”. (E4p52).
Als je de rede gebruikt, bezit je ook de werkelijke daadkracht. Het leidt tot adequate ideeën die je inzicht geven in de wereld vanuit jezelf. Dat inzicht is kennis dat God de enige substantie is, dat alles daar deel van uitmaakt. Je snapt dan de noodzakelijkheid waarmee alles gebeurt en is je beeld niet meer vertroebeld. Van dat inzicht ben jij volledig zelf de oorzaak. En omdat die ideeën adequaat zijn wordt je versterkt. Dat leidt tot de hoogste blijdschap. Dat is dus je eigen handelskracht die geleid wordt door de rede.
Er is ook nog een allerkrachtigste vorm van die acquiescentia in se ipso, deze is gebaseerd op de hoogste vorm van kennis, de intuïtieve kennis.
“Uit deze categorie van kennis komt de hoogste tevredenheid van de geest – met andere woorden: blijdschap […] – voort die er kan bestaan, en wel in combinatie met de idee van zichzelf […] en bijgevolg ook in combinatie met de idee van God als oorzaak”. (E5p32d)
De hoogste staat is voor Spinoza dus een emotie, een vorm van blijdschap. Blijdschap, gecombineerd met een idee van God.
Discussie:
Na de lezing van Hannah, vond de gebruikelijke discussie in groepjes plaats aan de hand van tevoren opgestelde vragen.
In de groepsdiscussies en bij de plenaire behandeling kwamen enkele vragen aan de orde waar het moeilijk bleek om tot een eenduidig antwoord te komen: de vraag over wat adequate kennis is (zegt dat met name iets over je eigen aard of zegt dat ook iets over universele werkelijkheid?) en de vraag waarom iets zichzelf niet teniet kan doen (voorbeeld: zelfmoord door mensen met een endogene depressie; is dat wel
een oorzaak van buitenaf?).
Zaterdag 8 maart 2025, VHS wintercursus 2025 les 4
Ethica Deel 4 - door Henri Krop
Verslag door Peter Eijgenhuijsen

Henri Krop
(Foto: Peter Eijgenhuijsen)
Ietwat grieperig hield Henri Krop een gloedvol betoog over deel IV van de Ethica dat handelt over de menselijke slavernij, met andere woorden over de krachten van de hartstochten. Volgens Henri is deel IV het belangrijkste deel. Het heeft ook de meeste stellingen namelijk 73. De andere delen doen het met beduidend minder: Deel I (36), II (49), III ( 59) en V (42). In deel IV wordt de Ethica voor het eerst een ethica met regels om juist te leven. Een ethica, waar het goed en kwaad en het hoogste goed – het waarachtig goed van de TIE inleiding wordt besproken, was in de 17e eeuw trouwens ongebruikelijk. We komen geen ethica tegen bij Hobbes, Locke en Leibniz, wel bij Geulincs, maar hij en Spinoza vormen duidelijk een uitzondering.
We weten dat Spinoza geïnspireerd was door de Stoa, maar zegt Henri Krop: ‘Deze Ethica is anti-stoa’. Een intrigerende stelling. Natuurlijk haalt Spinoza een aantal zaken bij de Stoa, zoals het Deus sive Natura, het Determinisme en het monisme met de Natura naturans en Natura naturata. Ook kent de filosofie van Spinoza net als de Stoa geen metafysica, maar logica, fysica en ethica. Maar toch is Spinoza geen stoïcijn volgens Henri Krop omdat hij niet de uitschakeling van emoties (apatheia) als hoogste goed ziet, maar blijheid en liefde. Ook wijst hij de opvatting af dat passies een dwaling zouden zijn die we door redelijk inzicht kunnen laten verdwijnen en erkent hij geen teleologie in de natuur.
Henri hecht veel waarde aan de indeling van deel IV van de Ethica. Die ziet er als volgt uit:
- Het ontstaan van de morele noties: volmaakt, goed en rechtvaardig: Woord Vooraf en E4stel37s2
- De menselijke beperking (machteloosheid en onstandvastigheid) Stelling 1-18
- De voorschriften van de rede: eigenbelang (Stel.19-27), Gemeenschapsvorming (29-40) en de hartstochten (41-66)
- Het toonbeeld van de menselijke natuur (exemplar humanae naturae) 67-73
- Appendix in 32 hoofdstukjes die zijn te beschouwen als een samenvatting van Spinoza’s opmerkingen over de juiste manier van leven
De leefregels uit de appendix vat Henri bondig samen:
- Handelingen of begeerten die door het vermogen van de mens, of de rede bepaald worden zijn steeds goed: 3
- Vervolmaking mens grootste nu: 4.
- Mens deel van de natuur en dat vereist aanpassing: 6
- Eigenbelang 8. Opvoeding onder leiding rede leven: 9
- Liefde en edelmoedigheid: 11.
- Samenleving nuttig: bevorderen eendracht en vriendschap: 14.
- Verkeerde eendracht door angst (16), vrijgevigheid (17), vleierij (21), schaamte (23).
- Betrachten bescheidenheid: 2
- Markteconomie (28,29).
- Afwijzen bijgeloof, namelijk niet genieten: 31
- Amor fati: 32
Ten slotte komt Henri tot de volgende conclusie: Het goede leven is gezien onze veranderlijke aard geen gegeven en valt ook niet in een woord te beschrijven, maar wordt beschreven als een weg. Zij bestaat uit een ontplooien van de krachten van de mens als psychofysische eenheid. Het goede leven is te bereiken in het hier en nu, niet in een leven na de dood. Het goede leven is seculier van karakter.
Tijdens de vragen blijkt de grote betrokkenheid van de deelnemers. Zo zijn bepaalde deelnemers teleurgesteld dat Henri hun favoriete stelling (37 bijvoorbeeld) niet genoemd heeft en ontspint zich een geleerde discussie over de juiste vertaling van affectus en affectio. Consensus: de juiste, in ieder geval de meest gebruikte vertaling, is aandoening en affect, waar de spreker van vandaag toch ook weer niet helemaal tevreden mee is omdat affect volgens hem een non-vertaling is. Enfin, we kunnen spreken van een zeer aangename middag. Volgende keer Andrea Sangiacomo over deel V.
0
beoordelingen